Het remiseaanbod (door Jan en Huub Blom)
Aan het beëindigen van een partij door middel van overeenkomst zitten twee kanten.
De ene partij(voor het gemak verder ‘wit’ genoemd) doet het voorstel er remise van te maken, de andere partij (die we verder ‘zwart’ zullen noemen) gaat er al dan niet mee akkoord.
Gaat zwart er mee akkoord dan is het remise, zo niet, dan wordt er verder gespeeld.
Dit lijkt allemaal simpel, de praktijk leert anders.
het aanbieden van remise
Voor het aanbieden van remise bestaat een helder omschreven procedure. De tegenstander heeft gezet, nu is het jouw beurt. Je denkt eens na, je doet je zet, je laat je stuk los en je zegt: ‘Ik bied remise aan.’ En pas als je uitgesproken bent, druk je je klok in. Remise bied je dus aan nadat je je stuk hebt losgelaten en voordat je de klok indrukt. Druk je eerst de klok in en bied je daarna remise aan, dan is dat formeel het hinderen van (want praten tegen) je tegenstander.
Het aanbieden van remise moet op je notatieformulier worden vastgelegd. Bij de zet waarop je het doet, noteer je: = .
De juiste manier puntsgewijs:
- de zet uitvoeren op het bord
- remise aanbieden (dus in eigen tijd)
- de klok indrukken
- je zet noteren en in de notatie het remiseaanbod vermelden door (=) achter de zet te schrijven
Als een speler remise aanbiedt maar zijn zet nog niet heeft uitgevoerd op het bord, dan is het remiseaanbod wel van kracht. De tegenstander kan het aanbod direct aannemen ( bijvoorbeeld om mat in één te voorkomen of omdat hij nog maar een paar seconden op de klok heeft), maar hij heeft het recht om eerst de zet af te wachten
het accepteren c.q. afslaan van het aanbod
De tegenstander kan op diverse manieren te kennen geven dat ie je aanbod accepteert:
- door er mondeling mee akkoord te gaan
- door het uitsteken van een hand met de bedoeling daarmee er één van jou te gaan schudden
- door het notatieformulier te ondertekenen en de uitslag ½ - ½ te noteren
De tegenstander kan je aanbod afslaan door
- te zeggen dat ie door wil spelen
- een zet te doen
- een stuk aan te raken met de intentie daarmee een zet te doen.
Een remiseaanbod kan niet worden aangehouden. Het is maar één zet van kracht. Je kunt dus in principe bij je volgende zet weer remise aanbieden en daarna weer en weer. Hiermee moet je echter voorzichtig zijn, want het herhaaldelijk aanbieden van remise kan worden opgevat als het hinderen van je tegenstander. Welke frequentie hinderlijk is en welke nog door de beugel kan, wordt in de voorschriften niet vermeld. Kennelijk hangt dat van het incasseringsvermogen van je tegenstander af (zoals ook het geval is bij sissen, fluiten, trommelen enz.)
Wordt dat remise aanbieden van je als hinderlijk ervaren, dan kan de arbiter/wedstrijdleider je een waarschuwing geven. Helpt dit niet, dan geeft Huub de speler die gehinderd wordt extra bedenktijd. Helpt dit ook niet, dan kan het je de partij kosten.
Niet zelden is het aanbieden van remise een sluiproute om dreigend verlies te ontlopen. Zwart staat al wat minder, niet echt verloren, maar ziet de toekomst somber in. Omdat je maar nooit weet hoe een koe een haas vangt, biedt zwart remise aan. Als je tegen Joop speelt, dan kun je de gok wagen, maar fraai en sportief is het niet en een heer van stand komt niet op het idee.
Een heer van stand biedt geen remise aan omdat hij dreigt te verliezen, maar omdat hij niet kan winnen. Hij staat beter, heeft een voordeeltje, maar geen idee hoe hij dit in winst moet omzetten. Dat vindt de heer van stand natuurlijk jammer, maar hij accepteert dat hij geen ijzer met handen kan breken. Alleen in die omstandigheid biedt hij remise aan.
Hieromtrent staat uiteraard niets in de voorschriften. Het heeft iets te maken met oude waarden van mannen die nog met een vulpen schrijven. Met omgangsvormen en respect, zo je wil.
En nu weten jullie alles over het remiseaanbod wat ik er van weet.
Bijlagen:
Uit het FIDE-reglement
Artikel 9.1.b
Een speler die remise wil aanbieden, dient dit te doen nadat hij zijn zet op het schaakbord heeft gedaan, en voordat hij zijn klok stilzet en de klok van zijn tegenstander in gang brengt. Een remiseaanbod op elk ander moment tijdens de partij is wel geldig, maar moet worden getoetst aan artikel 12.6. Aan het aanbod kunnen geen voorwaarden worden verbonden. In beide gevallen kan het aanbod niet worden ingetrokken en het blijft van kracht totdat de tegenstander het aanneemt, het mondeling afwijst, het afwijst door een stuk aan te raken met de bedoeling er een zet mee te doen of het te slaan, of de partij op een andere wijze is beëindigd.
Artikel 12.6
Het is verboden de tegenstander, op welke wijze dan ook, af te leiden of te hinderen. Hieronder vallen ook onredelijke claims of onredelijke remisevoorstellen, of het maken van lawaai of het anderszins laten klinken van geluiden in het spelersgebied.